Europese Commissie baseert vermeende staatssteun op onwaarheden
Krasse taal van de gemeente Leidschendam-Voorburg inzake het Damplein vastgoedproject tegen de voorlopige conclusie van de (EC) Europese Commissie.
Een bijzondere zaak diende afgelopen week bij het hoogste rechtsorgaan. Nieuwe feiten die de Stichting Behoud Damplein Leidschendam naar voren bracht inzake de voorlopige conclusies die de EC heeft geconstateerd over de vermeende verkoop van grond door de gemeente Leidschendam.
Herziening van een eerder standpunt van de Raad van State was de inzet.
In de Publicatie van de Europese Commissie van maart 2012 is ruimschoots aandacht besteed aan de verkoop via een privaat-publiek partnerschap die werd opgezet door de gemeente Leidschendam en Schouten – de Jong Bouwfonds waarbij Schouten – de Jong Projectontwikkeling BV een partnerschap aanging met Bouwfonds Ontwikkeling BV.
In 2003 werd de betreffende grond onafhankelijk getaxeerd en in 2004 verkocht aan privaat publieke partijen waaronder Schouten – de Jong Bouwfonds BV. Vanwege veranderende marktomstandigheden besloot de gemeenteraad van Leidschendam in 2009 de oorspronkelijke overeengekomen verkoopprijs van 8,6 miljoen euro te verlagen naar 4 miljoen euro waarbij tevens de grondexploitatiebijdrage van 1,1 miljoen euro en kwaliteitsvergoeding van 0,9 miljoen euro niet langer verschuldigd werd.
De Europese Commissie is erachter gekomen dat dit alles met terugwerkende kracht heeft plaatsgevonden en stelde vanwege de financiering van dit project de economische haalbaarheid ter discussie inzake het gemeenschappelijk mededingingsbeleid.
Slechts 24 van de 67 appartementen zijn op persoonlijke titel inmiddels van eigenaar verwisseld en een veelvoud van appartementen is vanwege de tegenvallende belangstelling gefaseerd ondergebracht als vrije sector huurwoningen. Daarnaast is een belegger gevonden die de commerciële winkelruimten onder zijn beheer heeft waarvan het grootste deel echter nog leeg staat.
De Stichting Behoud Damplein bracht deze nieuwe conclusies ter berde maar het leek erop dat juist de Europese Commissie in de beklaagdenbank stond en antwoord diende te geven over de juistheid van voornoemde feiten in plaats van de Stichting. Die gegevens waren al voor de eerdere rechtshandelingen openbaar en bij iedere partij bekend, aldus de woordvoerder van de gemeente Leidschendam – Voorburg. Van vermeende staatssteun, zoals de EC constateerde, is dus absoluut geen sprake. De afdeling Bestuursrecht van de Raad van State wilde uitdrukkelijk weten of deze feiten al voor een eerdere uitspraak van 14 juli 2010 openbaar waren en beriep zich er op dat de geheime stukken van de gemeente Leidschendam nu niet in haar bezit waren. Stichting Behoud Damplein Leidschendam heeft nimmer deze geheime stukken kunnen inzien zodat het werkelijke tegendeel bewijzen onmogelijk is. De bouwvergunning van het Damplein is inmiddels onherroepelijk geworden. Dit ondanks het feit dat er onbegrijpelijker wijze nog zaken uit 2008 voor de Rechtbank beslecht moeten worden.
Een bijzonder interessante casus trouwens omdat in eerste instantie een bouwvergunning in 2007 door de Raad van State nietig werd verklaard terwijl op een Artikel 19 WRO vrijstellingsvergunning vrolijk werd doorgebouwd en in 2011, toen alles al gebouwd was, de gemeente Leidschendam-Voorburg een reparatie bouwvergunning aanvroeg voor de afgewezen bouwvergunning uit 2007. In dit kader ook een uiterst dubieuze rol voor Gedeputeerde Staten die instemde met de bouwplannen.
De invloed van de Raad van State bij de vermeende staatssteun is trouwens zeer beperkt. De afdeling kijkt meer naar de financieel economische uitvoerbaarheid, waarbij getoetst dient te worden in hoeverre grondprijsverlagingen de concurrentieverhoudingen ten opzichte van bestaande bouw beïnvloeden.
Een grondprijsverlaging van 13% zou marktconform geweest zijn terwijl de gemiddelde huizenprijzen met 25% dalen ten opzichte van 2009.
Alles lijkt er nu op dat de Europese Commissie het laatste woord moet vellen over deze onderhavige kwestie. Allergrootste probleem voor de gemeente Leidschendam is dat de verkoopovereenkomst van de grond in 2004 gesloten is en dat de waarde van de grond vóór die verkoopdatum moet zijn vastgesteld. Crisis of geen crisis, waar de gemeente Leidschendam zich dan ook tijdens de zitting met regelmaat op beriep.
Als blijkt dat Nederland wel staatssteun heeft geleverd aan het project Damplein in Leidschendam wordt een nieuwe episode verwacht waarbij zelfs de geldende bouwvergunning ter discussie gesteld kan worden.